zaterdag 7 juni 2014

Taalbeschouwing hand-out en instructiefilmpje

Taal heb je nodig om de wereld te kunnen begrijpen en om te kunnen communiceren met je omgeving. Dit leer je van jongst af aan. Taal is een tekst met zinnen en die zinnen bevatten woorden. Die woorden kunnen verschillende soorten betekenissen hebben. Dat hangt af van jou omgeving en cultuur. Als je in een warm land woont waar de zon vaak schijnt, zal je sneller zeggen ‘de zon schijnt’. Maar in hetzelfde land kan je niet zo snel leren dat het regent. Want je ziet het niet in je omgeving. Door culturen spreekt men verschillende talen en kijken anders tegen de wereld aan. Zoals de mensen in Saoedi ArabiĆ« en de mensen uit Amerika. Als je bijvoorbeeld in Amerika een kopje thee wilt, krijg je niet alleen thee maar meestal ook wat lekkers bij maar als je het in Nederland krijg je alleen een kopje thee.
AssociĆ«ren houdt in dat als je een woord hoort dat je dan meteen een gedachte krijgt met het betekenis daarvan zoals bijvoorbeeld: het vragen van een konijn aan een Nederlander. Dit doet hun meteen denken  een huisdier. Maar in China worden ze herkend als konijnen waarvan de bont geplukt wordt, dus dat ze geld verdienen. De gevoelswaarde van het woord in het Nederlands is anders dan in het Chinees. In China is het dus ongewoon om een konijn als huisdier te hebben.

1.       Hoe leer je taal?
Door de omgeving en cultuur.

2.       Waarom is taal nodig?
Om te kunnen communiceren met de wereld.

3.       Hoe zou het komen dat het Nederlands talloze uitdrukkingen met water, sneeuw, ijs en regen heeft?
Het komt door de omgeving van Nederland. Het is in Nederland meestal heel erg koud.

4.       Wat houdt associeren in?
Dat houdt in dat als je een woord hoort dat je dan meteen een gedachte krijgt met het betekenis daarvan.

5.       Hoe kan de gevoelswaarde van twee aparte landen verschillen?
Door associaties. Want ze kunnen beide andere blikken hebben over een bepaald onderwerp.

instructiefilpje:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten